dinsdag 23 januari 2024

Overgang van 5 ploegen naar 4 ploegen.

 Alle ploegendienst roosters veroorzaken fysieke en sociale belasting. Echter door systematisch te kiezen voor arbeidstijdpatronen die zoveel mogelijk beantwoorden aan 6 basis roosterergonomische regels kan de fysieke belasting verminderd worden.

Zodoende ontstaan werktijdpatronen met (1) een eenvoudig basisritme; die (2) niet al teveel verschillende type diensten bevatten; die elkaar (3) zoveel mogelijk snel (4) voorwaarts roterend opvolgen; (5) een gelijkmatige verdeling van werktijd en hersteltijd bevatten en; (6) waarin het rooster zich na een korte cyclus begint te herhalen.

5 ploegen in volcontinu roosters.

Hoewel er verschillende soorten volcontinu roosters bestaan wordt in de Industrie veelal gekozen voor het zogenoemde 2-2-2 rooster soms ook wel aangeduid als het 6-4 rooster. Dat ziet er als volgt uit:

Dit rooster bestaat uit een basisreeks van 6 diensten gevolgd door 4 roostervrije dagen (6-4).

De dienstreeks van 6 diensten bestaat steeds uit 2O-2M-2N (2-2-2)

De 6 diensten roteren snel en voorwaarts.

Doordat de basisreeks in totaal 10 dagen duur (6+4) door het 10 weken voordat het rooster zich cyclisch begint te herhalen.

De verdeling werktijd/vrije tijd bestaat uit 6 dagen werken en dan 4 dagen vrij, plus een pauze van 24 uur bij de overgang van O->M->N

Het 2-2-2 rooster beantwoord dus in grote mate aan de 6 ergonomische vuistregels.

 Er zijn diverse varianten van volcontinu roosters, bijvoorbeeld het 7 -5 rooster, het 3-2 rooster of de “Shell” variant.

 De bedrijfstijd bestaat altijd uit 21 diensten per week (7 dagen * 3 diensten) en die worden verdeeld over 5 ploegen. Elke ploeg werkt dan gemiddeld 21/5= 4,2 diensten per week. Dat komt neer op een gemiddelde werk week van 33,6 uur (4,2diensten*8 uur).

4 ploegen in semi-continu roosters:

De bedrijfstijd van 4 ploegendienstroosters bedraagt standaard 18 diensten per week verdeeld over 6 dagen. Dat kan ook een verdeling over 7 dagen zijn door bijvoorbeeld op zondag te starten met een N-dienst en zaterdag te eindigen met een M-dienst. Het zijn echter allemaal semi-continue roosters met één start-stop per week, waarbij de stop periode 24 uur/3 diensten bedraagt.

Die 18 diensten worden verdeeld over 4 ploegen waardoor het aantal diensten per week gemiddeld op loopt naar 4,5 diensten per week (18/4) oftewel 36 uur gemiddeld per week. We kennen ook varianten van 16 -19 diensten, vaak in een flexibel rooster uitgewerkt waardoor de bedrijfstijd op- en neer geschakeld kan worden bijvoorbeeld om seizoen-pieken en -dalen op te vangen.

 Door deze kernelementen (18 diensten per week in 6 dagen/4,5 diensten per ploeg/24 uur aaneengesloten stop) is het plannen van een optimaal ergonomisch rooster complex. Er moeten meer diensten per ploeg per week gepland worden in een kleinere én gefixeerde periode van 6 dagen waarop gewerkt wordt en 1 dag waarop de productie altijd stilligt. “Mooie” 4 ploegen-patronen kennen we eigenlijk niet.

 Bovendien stijgt de gemiddelde arbeidsduur terwijl de toeslag veelal daalt ten opzichte van het 5 ploegendienst rooster.

 Tezamen wordt een overgang van 5 naar 4 door de betrokken werknemers negatief beoordeeld,

 Er zijn diverse varianten.

 De variant die het meeste op een volcontinu 2-2-2 rooster lijkt is het zogenoemde Armstrong rooster.

Kernelement is dat de bedrijfstijd bestaat uit een periode van 12 dagen volcontinu gevolgd door 2 dagen stop. Gemiddeld kom je dan uit op 18 diensten per week. Het productieproces moet dit wel mogelijk maken. Diverse processen zijn gebonden aan 1 start stop per week.

 Het voordeel van de Armstrong oplossing is dat er een snel voorwaarts roterend ritme geïntroduceerd kan worden en dat elke ploeg om de week een vrij weekend heeft.

Andere varianten van 4 ploegen verslechteren op deze punten.

 Armstrong ziet er als volgt uit:


Varianten van andere 4 ploegendienst roosters:

Eerst een standaardvariant die we vaak tegenkomen. De bedrijfstijd start op zondag nacht en eindigt 18 diensten later op zaterdag. Grote nadelen zijn dat er een ongunstig weekend beeld ontstaat. Je werkt steeds 3 van de 4 weekenden. In week 4 omdat de nachtdienst op vrijdag stopt op zaterdag 06:00 uur. Weekendbeelden in 4 ploegen zijn veelal (zeer) ongunstig. Verder is er geen basisritme te ontdekken en “probeert” deze variant snel voorwaarts te roteren maar dat gaat in een grillig en onregelmatig karakter.

Een oplossing is om de nachtdienst op zondag te verplaatsen naar zaterdag en het grillige patroon door de week iets te dempen. Dan wordt het beeld minder ongunstig:


Een kleine innovatie geeft nog een ander beeld. De ochtenddienst op vrijdag in week 3 wordt omgezet naar zondag, daardoor ontstaat een tweede reeks van 2-2-2…in week 1 en week 3/4

 


Weer een andere oplossing is om niet met 4 ploegen te werken, maar de ploegen op te delen in 7 sub ploegen. Vervolgens wordt de productie in het weekend gehalveerd en kan er tijdens de weekenden een halve ploeg op komen. Dat moet wel kunnen. Denk bijvoorbeeld aan een proces waarin twee lijnen aan staan. Eén lijn staat 5 dagen aan en de andere 7 dagen. Door de week komt een dubbele bezetting op in het weekend een enkele bezetting. De gemiddelde werkweek stijgt naar 36,6 uur.

Dan krijg je dit:


Zo’n zelfde bezetting kun je ook bereiken door het Armstrong rooster te “spiegelen”. De 4 ploegen deel je dan op in 8 sub ploegen in 2 clusters van 4 sub ploegen. Beide clusters draaien het Armstrong rooster alleen zorgen we ervoor dat ze afwisselend een ander weekend vrij hebben. Zo is er elke weekenden een halve bezetting aanwezig.



Tenslotte: Het is ook mogelijk om de bedrijfstijd op 21 diensten te behouden, maar te bezuinigen op je ploeg bezetting door niet met 5 volledige ploegen het rooster dicht te plannen maar met 4,5 ploeg verdeeld over 9 subgroepen. Dan wordt het zogenaamde 6-3 rooster gedraaid, met een snelle voorwaartse rotatie maar met 3 i.p.v. 4 dagen roostervrij en een gemiddelde werkweek van 37,3 uur.


Let wel; een andere grondregel is dat we de afgelopen jaren voor vrijwel elk rooster-probleem een rooster-technische oplossing hebben ontwikkeld. Maar in de praktijk wordt succes vooral bepaald door de mate waarin een innovatie bruikbaar is voor de werkvloer en geaccepteerd en gedragen wordt door betrokken werknemers en direct-leidinggevenden.

 

Erwin van Zandvoord

17 januari 2024