dinsdag 17 mei 2011

Wanneer is reistijd werktijd?

Reistijd is volgens de ATW woon-werkverkeer of werk-werkverkeer.

Werk-werkverkeer is voor de wet arbeidstijd, woon-werkverkeer is rusttijd.

Maar wanneer is reistijd nu woon-werkverkeer en wanneer werk-werkverkeer? De regels van de ATW zijn niet geheel duidelijk. Er is sprake van een grijs gebied.
De Arbeidsinspectie let in principe op twee dingen; ‘hetzelfde karwei’ en ‘het gezag van de werknemer’.
Op basis van praktijkafspraken en overleg met de Arbeidsinspectie over toepassing van de betreffende artikelen van de ATW onderscheidt FNV Bondgenoten de volgende situaties:
            Als men langere tijd of regelmatig naar hetzelfde karwei moet en men eerst naar het bedrijf of standplaats moet rijden en van daar uit met naar het karwei rijdt of wordt vervoerd: geen twijfel mogelijk. Vanaf het moment dat hij of zij de poort van het eigen bedrijf binnenkomt, begint de arbeidstijd.
            Als men echter vanuit huis vertrekt en rechtstreeks naar het, langer durende, karwei rijdt komt men in een grijs gebied. In principe telt de reistijd niet als arbeidstijd. Uitzondering is echter wanneer de werkgever zich daadwerkelijk bemoeit met de wijze waarop men naar het werk gaat. Van de chauffeur, die meerdere collega’s in een bedrijfsbusje ophaalt alvorens naar de klant te rijden, of materiaal moet meenemen, wordt de reistijd als arbeidstijd gezien. Voor de passagiers in het busje kan het ritje echter gewoon woon-werkverkeer zijn.

Rechter beslist: reistijd bij karweiwerk is in veel gevallen arbeidstijd.

Onlangs heeft de Rechtbank in Breda uitspraak gedaan in een zaak over de reistijd van monteurs van een keukenfirma. De zaak was aangespannen door het bedrijf tegen een boete die hem was opgelegd door de Arbeidsinspectie wegens overtreding van de ATW. Deze uitspaak bevestigt wat FNV Bondgenoten altijd heeft beweerd, en waar veel bedrijven zich met hand en tand tegen verzetten: reistijd bij karweiwerk moet in veel gevallen als arbeidstijd in de zin van de ATW worden meegeteld. Volgens de rechtbank moet bij een monteur die van huis uit, al dan niet op één dag, verschillende klanten bezoekt, per geval worden bekeken of er sprake is van arbeidstijd.  Doorslaggevend vond de Rechtbank in dit geval dat de werknemers met vervoersmiddel en gereedschappen van de werkgever moesten reizen om hun eigenlijke ‘kernwerkzaamheden’ te kunnen doen. Dat leidde tot het oordeel dat de werknemers tijdens deze reistijd ter beschikking van de werkgever staan, en er dus sprake was van arbeidstijd.
Verder stelt de Rechtbank dat wanneer de feitelijke situatie onvoldoende duidelijkheid verschaft over de vraag of er sprake is van arbeidstijd, moet worden gekeken naar de betalingsafspraken die sociale partners t.a.v. die reistijd zijn overeengekomen.
Deze uitspraak leidt tot de conclusie dat bij monteurs, die van huis uit, met vervoersmiddel en gereedschap van de werkgever, meerdere klanten bezoeken, de reis naar de eerste klant, en van de laatste klant naar huis, arbeidstijd in de zin van de ATW is. En dus meegeteld moet worden voor de maximaal 12 uur arbeidstijd per dag, 60 uur per week, enz. Het zegt niet dat reistijd bij karweiwerk in dergelijke situaties altijd betaald moet worden, daar zegt de ATW niets over, dat wordt geregeld in de CAO. Andersom bevestigt de Rechtbank wel dat wanneer de feitelijke situatie onduidelijk is over de vraag of er sprake is van arbeidstijd, de betalingsafspraken in de CAO hierover meer duidelijkheid kunnen verschaffen.


            Om dit grijze gebied in te vullen kijkt de Arbeidsinspectie ook wel naar de afspraken die in de cao of in het bedrijf zijn gemaakt. In de detachering wordt bijvoorbeeld vaak afgesproken dat de reistijd naar de klant aan een maximum is gebonden. Gaat men daar overheen wordt de meerdere reistijd als arbeidstijd geteld
            Gaat de werknemer van huis direct naar meerdere klussen op een dag of iedere dag naar een andere klus, dan telt de reistijd van huis uit, en tussen de klussen, en terug, ook als arbeidstijd.
            Bij een oproep in consignatie telt de tijd vanaf het moment dat de pieper gaat, dus óók de reistijd heen, als arbeidstijd. Terug na afloop van de klus is echter geen arbeidstijd volgens de ATW.

Overigens, de fiscus hanteert andere grenzen rond reiskostenvergoedingen. In het algemeen is er dus een grote kans dat reistijd als gevolg van werk-werk verkeer (gedeeltelijk) bij de arbeidstijd per dag opgeteld moet worden.

De ATW spreekt over een maximum arbeidstijd van twaalf uur per dag. De pauze rekent de wet niet mee als arbeidstijd, reistijd (onder voorwaarden dus) wel.
In veel bedrijven is de pauze onbetaald en komt de pauze bovenop de arbeidstijd. Je werkt 8 uur en bent 8,5 tot 9 uur aanwezig. Als je het woon/werkverkeer er bij rekent, zijn de meeste werknemers meer dan tien uur van huis af. De nieuwe ATW staat ruimere grenzen volgens rooster toe, twaalf uur arbeidstijd per dienst, met pauze loopt dat op tot 13 uur. Als daar nog reistijd bovenop komt, wordt dit veel te lang. Dat geeft het belang aan van het tot de arbeidstijd rekenen van de reistijd, en/of van het in de Cao of bedrijfsregeling begrenzen van de reistijd of de optelsom van arbeidstijd en reistijd.

Woon-werk verkeer na een nachtdienst is vaak een probleem voor ploegendienstwerkers. Ze zijn moe en minder alert. Dit kan tot gevaarlijke situaties leiden, getuige dit filmpje.
De cao en afspraken over beperking van reistijd

Het is van belang om de volgende afspraken op te nemen in de cao:
a.            Pauze en reistijd werk/werkverkeer behoren bij de werkdag en moeten dan ook meegerekend worden bij het vaststellen van uiterste grenzen per dag.
                De mooiste definitie is: Diensttijd is werktijd plus pauze plus werk/werkverkeer, maar in veel cao’s zijn de onderdelen werktijd, pauze en werk-werkverkeer in verschillende paragrafen geregeld. Dat is geen probleem, mits die verschillende onderdelen ergens in de cao met elkaar in verband gebracht worden en er uiterste grenzen aan worden verbonden.
b.            Werktijd plus pauze plus werk-werkverkeer (de diensttijd) bedraagt normaal negen uur per dag. De pauze wordt volledig doorbetaald.    
c.             Werktijd plus pauze plus werk-werkverkeer (de diensttijd) bedraagt maximaal tien uur per dag.
d.            Bij overschrijding van deze grenzen moet de lengte van de werktijd aangepast worden.
                Stel dat er sprake is van een onbetaalde pauze en een werk/werkverkeer van 1 uur. De samenstelling van de lengte van de werkdag wordt dan: ¾ uur pauze plus 1 uur reistijd plus 8¼ werktijd = 10 uur lengte van de werkdag (diensttijd).
e.             Compensatie van te veel gewerkte uren zoveel mogelijk onmiddellijk nadat ze gemaakt zijn. Dus tien uur gewerkt, compenseren tijdens de daarop volgende werkdag.
f.             Omdat reistijd werk-werkverkeer gezien wordt als werktijd, moet deze reistijd ook als normale werktijd beloond worden.

Overigens, het meerekenen van de reistijd als gevolg van woon-werkverkeer lijkt een aantrekkelijke optie. De werkgever zou dan gedwongen worden om de maximale werktijd af te stemmen op de duur van het woon/werkverkeer. Daartegenover zal echter altijd de verplichting komen om binnen bepaalde afstand van het werk te komen wonen. Veel werknemers willen daar echter vrij in zijn.


1 opmerking: